Home

Veel gestelde vragen

Veel gestelde vragen - mastitisonderzoek

 

Ik liet een melkmonster onderzoeken van een koe met een ernstige klinische mastitis. Er werd echter geen kiem geïsoleerd. Hoe komt dat?

De onmogelijkheid om bacteriën te isoleren in geval van klinische mastitis (of een verhoogd celgetal) kan verscheidene redenen hebben.

-        De bacterie is reeds uit het aangetaste kwartier verdwenen. Dit is mogelijk bij zeer acute infecties (bijv. E. coli).

-        Indien het dier recent een antibioticabehandeling heeft ondergaan, kunnen er kiemgroeiremmende stoffen in de melk aanwezig zijn waardoor isolatie in het labo onmogelijk is. Wacht dus zeker lang genoeg na een behandeling om melkmonsters te laten onderzoeken (14 dagen na einde behandeling)! Als alternatief voor een bacteriële cultuur kan een PCR-test (Pathoproof) aangevraagd worden, welke niet beïnvloed wordt door kiemgroeiremmende stoffen.

-        Bepaalde pathogenen zijn niet te kweken met het standaard bacteriologisch onderzoek en vereisen een specifieke procedure (bijv. Mycoplasma, deze moet via PCR opgespoord worden).

-        Bepaalde pathogenen (bijv. Staphylococcus aureus) hebben de mogelijkheid zich te verschuilen in de cellen van de koe en zijn daardoor moeilijk terug te vinden in de melk.

 

Na standaard bacteriologisch onderzoek van attentiekoeien (hoogcelgetal koeien) was het resultaat van meerdere kwartieren ‘polybacterieel’. Wat kan ik doen met dit resultaat?

De notatie ‘polybacterieel’ wordt op het beproevingsverslag vermeld wanneer 3 of meer verschillende kiemen geïsoleerd worden en is meestal het gevolg van fouten bij de monstername of de bewaring van de monsters tijdens het transport naar het lab. Veel conclusies kan men er bijgevolg niet uit trekken.

Wanneer een kwartier met een hoog celgetal ‘polybacterieel’ is, is het aangeraden om het melkmonster (op een zo proper mogelijk manier) te hernemen. Bij een laag celgetal gaan we er vanuit dat het kwartier op dat moment in orde is en er verder geen stappen moeten ondernomen worden.

Kan ik mij, bij de behandeling van klinische mastitis, voor de keuze van antibiotica baseren op de ernst van de symptomen?

Soms wordt er op basis van de ergheid van de uierontsteking voorspeld met welk soort kiem men te maken heeft, en hoe men best behandeld. Zo zou een erg acute klinische uierontsteking meestal door Gram-negatieve bacteriën worden veroorzaakt, terwijl een mild geval (bijv. enkel celgetalstijging met enkele vlokjes) eerder door Gram-positieven. Dit soort voorspellingen zijn meestal weinig accuraat, en bacteriologisch onderzoek verdient dan ook aanbeveling.

Voor ernstige gevallen kan echter niet gewacht worden op het resultaat van het onderzoek en verdienen breedspectrum antibiotica de voorkeur. Toch is bij die gevallen bacteriologisch onderzoek of PCR-analyse zinvol! Op basis van de resultaten kan immers de oorzaak van het probleem achterhaald worden (omgevingsgebonden of koegebonden) en kunnen preventieve maatregelen getroffen worden om bijkomende gevallen te voorkomen, de behandeling kan aangepast worden indien nodig en er kan een voorspelling gemaakt worden over de oorzakelijke kiem bij een volgende uierinfectie.

Waarom wordt er niet van alle pathogenen een antibiogram aangelegd?

Er zijn drie situaties waarin geen antibiogram wordt aangelegd.

-        Er wordt geen antibiogram aangelegd van minder belangrijke kiemen zoals niet-aureus Staphylococcus species. We gaan er immers van uit dat deze niet aan de oorzaak van het probleem liggen en dat deze kiemen geen behandeling vereisen. Wanneer ze als enige kiem geïsoleerd worden bij klinische mastitis of een sterk verhoogd celgetal gaan we ervan uit dat er een andere oorzaak is van het probleem, één die bij het onderzoek niet gevonden werd.

-        Gisten en algen (Prototheca) behoren in sé niet tot de bacteriën en reageren niet op antibioticatherapie. Bijgevolg wordt van deze kiemen geen antibiogram aangelegd.

-        MCC-Vlaanderen kiest ervoor om per dossier maar één antibiogram aan te leggen per bacteriesoort. Zo loopt de prijs voor de veehouder niet onnodig op. Hoewel meer details kunnen verschaft worden uit extra gevoeligheidsbepalingen, gaan we ervan uit dat het verlies van informatie gering is door het maken van een selectie. Dit antibiogram, samen met eerdere informatie over het bedrijf, kan als basis gebruikt worden voor de behandeling van alle soortgelijke kiemen.

Ik heb een koe met een sterk verhoogd celgetal en af en toe vlokken in de melk. Voor de behandeling werd ik geadviseerd door mijn dierenarts, die zich baseerde op het bacteriologisch onderzoek en het antibiogram. Het dier krijgt antibiotica in de uier en in de nek, gedurende 5 dagen. Waarom is het dier niet genezen?

Het resistentiepatroon werd onder laboratoriumcondities bekomen. In werkelijkheid zijn er tal van andere factoren die de genezing beïnvloeden. Daardoor zal niet elke uierontsteking genezen ook al worden de ‘correcte’ antibiotica gebruikt. In praktijkomstandigheden kunnen bepaalde bacteriën zich immers verschuilen in gastheercellen of kunnen ze een ondoorlaatbare film vormen waardoor ze niet bereikbaar zijn voor antibiotica. Ook koefactoren spelen een rol. Zo zijn koeien met een langdurig verhoogd celgetal moeilijk te genezen. De genezingskansen dalen bovendien met een stijgende leeftijd van het dier en naarmate er meerdere kwartieren geïnfecteerd zijn. Deze factoren moeten bijgevolg ook in rekening gebracht worden bij het opstarten van een therapie!

Voorbeeld: een koe in de 4de lactatie waarvan het celgetal reeds 4 maand tussen 500.000 en 1.500.000 cellen/ml schommelt, met een Staphylococcus aureus infectie op 3 kwartieren, en die bovendien nog niet drachtig is, wordt beter verkocht. Behandeling zal immers steeds teleurstellend zijn.

Ik heb aan de dierenarts melkmonsters meegegeven voor standaard bacteriologisch onderzoek bij MCC. Wanneer kan ik de resultaten verwachten?

Wij trachten de analyses in 2 à 3 werkdagen af te ronden, gerekend vanaf de registratie van de monsters in het labo. Het kan evenwel zijn dat het iets langer duurt, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een bacterie die niet vlot groeit. Hou bovendien steeds rekening met de tijd tussen het afzetten/meegeven bij de dierenarts en het toekomen van de monsters in het labo. MCC-Vlaanderen werkt met een ophaaldienst bij de dierenartsen, vraag dus aan uw dierenarts wanneer de volgende ophaling bij hem doorgaat en zorg voor zo vers mogelijke melkmonsters.

Ik heb aan de dierenarts melkmonsters meegegeven voor onderzoek via PCR (Pathoproof) bij MCC. Wanneer kan ik de resultaten verwachten?

Wanneer de melkmonsters vóór 9 uur in het labo aankomen wordt het Pathoproof resultaat dezelfde werkdag gerapporteerd, behoudens onvoorziene omstandigheden. Daardoor is dit type onderzoek erg geschikt voor dringende gevallen, op voorwaarde dat de monsters snel in het labo toekomen.