Bij standaard cultuur
Procedure
MCC past de agardiffusiemethode toe voor de gevoeligheidsbepaling (zie foto).
Foto : agardiffusiemethode bij het aanmaken van het antibiogram
De aflezing, namelijk het opmeten van de diameter van de remmingszones, gebeurt met behulp van een SIR-scan apparaat. Hierbij wordt de plaat ingescand en via computersoftware wordt de remmingszone per antibioticumschijfje automatisch en op een gestandaardiseerde manier gemeten. Op termijn laat het toestel ons toe om voor subpopulaties (bijv. op bedrijfsniveau) een overzicht te geven van resistentiepatronen, wat kan gebruikt worden voor het opstellen van bedrijfsbehandelplannen ed.
Van volgende pathogenen wordt een gevoeligheidsbepaling uitgevoerd:
- Gram-positieve bacteriën:
- Staphylcoccus aureus,
- Streptococcus uberis – dysgalactiae – agalactiae – canis.
- Gram-negatieve bacteriën:
- Escherichia coli,
- Klebsiella species,
- Enterobacter species,
- Serratia species,
- Pseudomonas species,
- Pasteurella species.
Er wordt geen antibiogram aangelegd van minder belangrijke kiemen zoals niet-aureus Staphylococcus species. Anderzijds wordt van bepaalde pathogenen geen antibiogram aangelegd omdat ze op geen enkele antibioticatherapie zullen reageren, namelijk gisten en Prototheca. Bovendien wordt per dossier één antibiogram aangelegd per bacteriesoort, om de kostprijs van het onderzoek voor de veehouder binnen de perken te houden.
Vraag advies aan uw dierenarts voor het opstellen van een bedrijfsbehandelplan/droogzettherapie of voor de individuele behandeling van een dier. De dierenarts zal zich daarvoor baseren op het huidige antibiogram, maar ook op gegevens van vorig onderzoek.
Interpretatie
De antibiotica kunnen gecategoriseerd worden in producten met een nauw spectrum (werkzaam tegenover Gram-positieve óf tegenover Gram-negatieve bacteriën), en producten met een breed spectrum (werkzaam tegenover beide bacteriegroepen, in meer of mindere mate). Het verdient de voorkeur om nauwspectrum antibiotica te gebruiken wanneer geweten is welke bacteriesoort aan de oorzaak van de problemen ligt. Een gerichte behandeling leidt bovendien tot minder snel ontwikkelen van resistentie op het bedrijf.
Het resistentiepatroon is steeds een weergave van wat er gebeurt onder laboratoriumcondities. In praktijkomstandigheden beïnvloeden tal van andere factoren de genezingskansen van een dier! Dit houdt in dat niet elke uierontsteking zal genezen ook al worden de correcte antibiotica, waarvoor de kiem in het labo gevoelig is, gebruikt.
In praktijkomstandigheden kunnen bepaalde bacteriën zich verschuilen in gastheercellen of kunnen ze een ondoorlaatbare film vormen waardoor ze niet bereikbaar zijn voor antibiotica. Ook koefactoren spelen een rol. Zo zijn koeien met een langdurig verhoogd celgetal moeilijk te genezen. De genezingskansen dalen bovendien met een stijgende leeftijd van het dier en naarmate er meerdere kwartieren geïnfecteerd zijn. Deze factoren moeten bijgevolg ook in rekening gebracht worden bij het opstarten van een therapie!