Kwaliteitsbepaling
Kiemgetalbepaling
Het kiemgetal in de melk wordt bepaald met de Bactoscan FC. Dit toestel is een volledig geautomatiseerd toestel gebaseerd op het principe van de flowcytometrie. Het melkmonster wordt behandeld met een chemisch reagens om enerzijds de invloed van storende melkcomponenten (vetglobulen, eiwitmicellen, somatische cellen) te reduceren en anderzijds de bacteriën te kleuren met behulp van de fluorescerende kleurstof. Na kleuring worden de bacterën geteld via flowcytometrie.
Coligetalbepaling
Het aantal coliforme bacteriën wordt bepaald met de Petrifilm-methode.
Een bepaalde hoeveelheid van het melkmonster wordt met een verdunnings- en pipeteerapparaat geënt op een "Petrifilm Coliform Count Plate". De Petrifilm platen worden geïncubeerd bij 30 °C gedurende 24 uur. Na incubatie worden de karakteristieke koloniën geteld met een automatische koloniënteller.
Celgetalbepaling
Het celgetal in de melk wordt bepaald met de Fossomatic FC. Dit toestel is volledig geautomatiseerd en baseert zich op het principe van de flowcytometrie.
Het DNA van de somatische cellen wordt gekleurd met een fluorescerende kleurstof. Na de kleuring wordt een uiterst smalle stroom van het monster onder een opto-elektronische teleenheid (epifluorescentiemicroscoop) gebracht. Deze vloeistofstroom wordt langs de teleenheid gevoerd door middel van een "sheath liquid", die een mantel vormt rond de vloeistofstroom. De uiterst smalle stroom is het gevolg van een vernauwing in de "flow cell" en de druk waarmee het monster door de cel wordt geperst. De cellen passeren één voor één langs de teleenheid. Hun fluorescentie wordt elektronisch versterkt en omgezet naar het aantal somatische cellen in duizendtallen per ml.
Detectie van kiemgroeiremmende substanties
De monsters worden eerst geanalyseerd met de Delvotest T. Dit is een microbiologische inhibitietest. Men laat een melkmonster diffunderen door een agartestmedium. Dit medium is geënt met sporen, een pH-indicator en trimethoprim. Remstoffen aanwezig in het monster zullen de groei van het testorganisme verhinderen waardoor er geen zuurvorming zal plaats hebben en dus ook de kleur van de pH-indicator (broomcresolpurper) na de voorgeschreven incubatieduur ongewijzigd blijft in plaats van om te slaan naar geel. Alle monsters die na de voorgeschreven incubatieduur van de screeningstest aanleiding geven tot een "verdacht" resultaat, worden onderworpen aan een opvolgingsschema op basis van sneltesten (receptortesten).
Filtratieproef
De bepaling van de zichtbare zuiverheid van de melk gebeurt aan de hand van de filtratieproef. Hierbij wordt een bepaald volume melk met een apparaat gefilterd door een wattenschijfje. De beoordeling gebeurt door vergelijking met referentie-wattenschijfjes
Melksamenstelling
De samenstelling van de melk wordt bepaald met de MilkoScan 7RM. Dit is een volledig geautomatiseerde midden-infrarood spectrofotometer dat meerdere componenten kan bepalen zoals vet-eiwitgehalte, lactose, pH, ureum, vriespunt, vrije vetzuren, ... De hoeveelheid van elke component wordt bekomen door een vergelijking met de absorptie die plaats heeft bij een andere golflengte waar deze component nagenoeg geen licht absorbeert. De wederzijdse beïnvloeding van de absorptie door de melkbestanddelen wordt gecompenseerd door het toepassen van intercorrectiefactoren.