Home

Uiergezondheid in cijfers: de resultaten van MCC-onderzoek in 2023

In het geaccrediteerde melklaboratorium van MCC-Vlaanderen worden tankmelk- en kwartiermonsters geanalyseerd om onder andere mastitisverwekkers te identificeren en hun gevoeligheid voor antibiotica te bepalen. De inzichten die deze analyses opleveren, kunnen melkveehouders helpen bij het handhaven van de hoge kwaliteitsnormen voor melkproductie. In dit artikel delen we graag de resultaten van de analyses van 2023.

Resultaten tankmelkmonsters

Uit de tankmelkmonsters die in 2023 in het labo van MCC onderzocht werden via de PathoProof PCR-analyse, blijkt dat voornamelijk omgevingsgebonden bacteriën teruggevonden worden, zoals streptokokken waaronder Streptococcus uberis en Streptococcus dysgalactiae. Enterokokken worden ook in ongeveer de helft van de monsters gedetecteerd. Daarnaast blijft de meer koegebonden Staphylococcus aureus een aandachtspunt en zien we de Streptococcus agalactiae opnieuw stijgen, een trend die in meerdere landen wordt waargenomen. Het bèta-lactamase gen (blaZ) vinden we regelmatig terug. Dit gen is verantwoordelijk voor penicilline resistentie en klinisch relevant voor infecties met stafylokokken.

   

Tabel 1: Resultaten 2023 van tankmelkmonsters geanalyseerd met de PathoProof TM (PCR)

Mastitisverwekkende kiemen %
Corynebacterium bovis 14,9%
Enterococcus species 49,0%
Escherichia coli 31,8%
Gist 12,2%
Klebsiella species 12,5%
Mycoplasma bovis 2,3%
Mycoplasma species 5,8%
Prototheca species 5,8%
Serratia marcescens 7,0%
Staphylococcus aureus 45,2%
Niet-aureus stafylokokken 26,5%
Streptococcus agalactiae 7,9%
Streptococcus dysgalactiae 56,0%
Streptococcus uberis 62,4%
Trueperella pyogenes 29,2%
Negatief 4,7%
Resistentie-gen  
Bèta-lactamase gen 20,7%

    

Resultaten kwartiermonsters

Monsters die worden ingestuurd naar het MCC-labo kunnen zowel afkomstig zijn van attentiekoeien (indicatie van subklinische mastitis) als van koeien met een zichtbare afwijking in de melk van het kwartier of in het kwartier zelf (indicatie van klinische mastitis). Hieronder vind je de resultaten van 2023 voor elk van deze types monsters.
    
Tabel 2: Verdeling van de kwartiermonsters ingestuurd in 2023 voor mastitisonderzoek.

  Bacteriologisch cultuur subklinische mastitis (attentiekoeien) Bacteriologisch cultuur klinische mastitis
Totaal aantal monsters ingestuurd 9346 6244
Waarvan aerobe cultuur positief 6214 5103
Waarvan aerobe cultuur negatief 3132 1140

   
Monsters die worden ingestuurd als indicatie van subklinische mastitis zijn afkomstig van attentiekoeien, dus verhoogd in celgetal maar zonder zichtbare afwijkingen in de melk zoals vlokken of afwijkingen aan de uier, bijvoorbeeld opzettingen. De belangrijkste mastitisverwekkers zijn Streptococcus uberis, Staphylococcus aureus en niet-aureus stafylokokken. Deze laatste groep van bacteriën wordt vaak teruggevonden, maar is minder relevant als mastitisverwekker omdat dit soort bacteriën tot de minor (weinig schadelijke) behoort. Opvallend is dat meer dan een kwart van de ingestuurde melkmonsters gecontamineerd (= vervuild) is, wat een diagnose uitsluit. Daarom is het cruciaal om in te zetten op een correcte en hygiënische monstername.
Monsters ingestuurd als indicatie van klinische mastitis zijn afkomstig van koeien met een zichtbare afwijking in de melk van het kwartier of in het kwartier zelf. De belangrijkste mastitisverwekkers in deze categorie zijn Escherichia coli, Staphylococcus aureus, Streptococcus uberis en Streptococcus dysgalactiae. Ook hier worden niet-aureus stafylokokken vaak gevonden. De cijfers tonen aan dat van de in totaal 8 melkmonsters slechts 1 ervan gecontamineerd is, wat een verbetering is aangezien bij koeien met klinische mastitis meestal slechts een kwartier is aangetast. Toch is dit nog steeds een aanzienlijk aantal en dus vatbaar voor verbetering.
   
Tabel 3: Resultaten 2023 kwartiermonsters geanalyseerd d.m.v. kweek (aerobe cultuur) met de vijf meest voorkomende kiemen in vet aangeduid.

2023 Bacteriologisch cultuur subklinische mastitis (attentiekoeien) Bacteriologisch cultuur klinische mastitis
Aantal positieve monsters % Aantal positieve monsters %
Mastitisverwekkende kiemen        
Aerokokken 147 2,4% 0 0,0%
Andere bacteriën 13 0,2% 17 0,3%
Bacillus species 182 2,9% 230 4,0%
Corynebacterium species 281 4,5% 124 2,1%
Enterobacter species 28 0,5% 59 1,0%
Enterokokken 228 3,7% 200 3,5%
Escherichia coli 95 1,5% 958 16,5%
Gisten 137 2,2% 107 1,8%
Klebsiella species 35 0,6% 103 1,8%
Lactokokken 75 1,2% 52 0,9%
Niet-aureus staphylococcus 2.043 32,9% 904 15,6%
Pasteurella species 37 0,6% 28 0,5%
Prototheca species 40 0,6% 12 0,2%
Pseudomonas species 21 0,3% 47 0,8%
Schimmels 14 0,2% 13 0,2%
Serratia species 79 1,3% 90 1,6%
Staphylococcus aureus 431 6,9% 396 6,8%
Streptococcus agalactiae 107 1,7% 25 0,4%
Streptococcus dysgalactiae 248 4,0% 334 5,8%
Streptococcus uberis 693 11,2% 768 13,3%
Trueperella pyogenes 13 0,2% 45 0,8%
Polybacterieel 1.752 28,2% 648 11,2%

    
In 2023 zijn er voor subklinische mastitis 6.214 aerobe cultuur positieve monsters teruggevonden met 1 of meer kiemen, voor klinische mastitis waren er dat 5.103. Van zodra er 3 of meer kiemen in een monster gevonden worden, wordt een monster beschouwd als polybacterieel. Dit is meestal het gevolg van fouten bij monstername of het feit dat het monster niet correct bewaard werd vooraleer het onderzocht kon worden. Veel conclusies kan men uit deze polybacteriële monsters bijgevolg niet trekken. 
   
Heb je vragen over jouw bacteriologische uitslag?
Contacteer in de eerste plaats jouw dierenarts: aangezien hij een goed beeld heeft van de uiergezondheid op jouw bedrijf, kan hij haalbare maatregelen voorstellen. Daarnaast kan je met je vragen uiteraard ook altijd terecht bij de medewerkers van MCC, via telefoon op 078 15 47 10 of via mail naar info@mcc-vlaanderen.be.
   

>> Meer lezen: verder op onze website vind je een uitgebreid overzicht van de resultaten van mastitisonderzoek van 2023 in vergelijking met de resultaten van 2022: klik hier voor de vergelijking.